Vlucht Suriname-Nederland 21-2-2020
Het is acht uur ’s ochtends, we worden wakker van het geluid van regen op het dek. Hoewel we normaal gesproken bepaald geen ochtendspetters zijn, staan we binnen een aantal minuten met zijn vieren op het dek te douchen in de stromende regen. Zoet water op je huid, eindelijk!! Euforisch springen we de heerlijk warme zee in. Omdat we nog heel veel water in de tanks overhebben, trakteren we onszelf daarna op een heerlijke warme douche. De avond ervoor waren we aangekomen in het rustige ankerbaaitje voor het eilandje île Royale, een van de eilanden voor de kust van Frans Guyana. Nadat we een fles bubbels soldaat hadden gemaakt, waren we al gauw in een diepe, ononderbroken slaap beland.
We blazen gauw de bijboot op om aan land te gaan en met wiebelende benen lopen we een rondje om het eiland. Net als op de twee buureilanden staat er een gevangenis, waar nu een museum van is gemaakt. We zien voor het eerst in twee weken andere mensen: dagjestoeristen komen met bootjes vanaf het vaste land om een dag op het eiland rond te lopen en te picknicken. Verder is het op een aantal agouti’s, apen en wilde kippen na, een onbewoond eiland vol met palmbomen. Er zijn geen voorzieningen voor de uitgehongerde zeiler die snakt naar vers fruit en groenten en we besluiten de volgende ochtend te beginnen aan onze laatste etappe, naar Suriname. Die avond komt er een Frans zeiljacht aan in de baai en op de steiger vertelt de crew dat zij ook net zijn aangekomen van hun Atlantische oversteek. We wisselen enthousiast onze ervaringen uit en staan al gauw een uur te kletsen. Hun schipper is achtergebleven op zijn schip omdat hij last heeft van zijn knie na een valpartij. Als ‘Chief Medical Officer’ komt mijn medische kennis goed van pas als ze mij die avond met hun bijboot ophalen voor een doktersconsult bij hen aan boord. Ik geef de patient een voorraadje pijnstillers en wat adviezen. Later in Suriname hoor ik van andere zeilers, die een dag na ons vertrek waren aangekomen, dat de schipper de volgende dag al aan het wandelen was op het eiland.
De laatste etappe verloopt spoedig dankzij de ‘North Equatorial Current, een stevige noordwestelijke stroming langs de kust van Zuid-Amerika. We sjezen met de juiste getijdenstroming mee over de Surinamerivier het land in. Voor mij een bekend gezicht; meer dan vier jaar geleden ben ik voor mijn studie in Suriname geweest. We zien na enkele mijlen Paramaribo opdoemen, met Fort Zeelandia, de gezellige waterkant en de 40 meter hoge Jules Wijdenbosch brug, waar wij ruimschoots onderdoor passen. Al gauw zijn we de stad weer uit en lijkt het alsof we midden in de jungle zijn beland. We leggen aan in de marina (lees: 1 steiger met 8 plaatsen) van het Waterland Resort. Het is de enige steiger voor zeiljachten in Suriname. Bij aankomst proosten we wederom op onze overwinning, deze keer met ijskoud Parbo bier. De manager van het resort, Runo, een vrolijke rastafari met haar tot zijn billen, zegt ‘welkom thuis’! Zo voelt het ook wel een beetje als je tegen iedereen Nederlands kan praten, ook al heb je net de oceaan overgestoken.
Dat het er in dit land toch wel heel anders aan toe gaat, merken we al snel tijdens het inklaren. Met onze eigen huurauto gaan we op pad. Kapitein Eric achter het stuur en ik als ‘Head Navigator’ in de bijrijdersstoel met Google maps paraat om ons door het hectische verkeer van Paramaribo naar het juiste adres te leiden. Bij het eerste adres dat we bezoeken, de maritieme autoriteit, staat de kapitein zo veel papierwerk te wachten dat hij kramp krijgt in zijn handen. Vervolgens komen we drie minuten over twee aan op het volgende adres, de immigratiedienst. Helaas was het om twee uur sluitingstijd en was de betreffende ambtenaar punctueel met uitklokken. We kunnen het de volgende dag weer proberen.
Joris en ik hebben tien dagen de tijd om Suriname te verkennen. In deze korte tijd leren we veel over het land. We bezoeken Fort Zeelandia, gebouwd om de kolonie destijds te verdedigen maar ook de plaats waar de beruchte decembermoorden zijn gepleegd onder het bewind van de huidige leider van het land en Fort Nieuw-Amsterdam, met een expositie over de verschillende bevolkingsgroepen van Suriname. Tijdens ons verblijf valt het me op dat de huizen en wegen in Paramaribo slechter onderhouden zijn dan de vorige keer dat ik er was.
Op de radio horen we dat het slecht gaat met Suriname. De Surinaamse dollar daalt in waarde en onder de huidige regering is er recentelijk een enorm bedrag verdwenen uit de staatskas. Binnenkort zijn er verkiezingen en we hopen op een betere toekomst voor Suriname.
Een bezoek aan de jungle stond natuurlijk op ons lijstje. Met onze huurauto zonder vierwielaandrijving rijden we over een modderige, steile weg de Brownsberg op. Terwijl Karin en ik af en toe aandringen om de auto achter te laten en te gaan lopen, zijn de mannen ervan overtuigd dat ons huurautootje het wel aankan. Precies op het moment dat we besluiten toch maar het laatste stuk te lopen, komt er een bus aan die ons een lift naar boven aanbiedt. Vanaf de berg hebben we een prachtig uitzicht over het uitgestrekte oerwoud van Suriname. We maken een pittige wandeling door de jungle, waar we meerdere apensoorten zien en genieten van de vele geluiden van de jungle.
Op onze laatste dag in Suriname gaan we op zoek naar het Coppename Nature Preserve. We hadden erover gelezen maar konden op de kaart geen toegangsweg vinden. Op de bonnefooi besluiten we toch die kant op te gaan. Na twee uur rijden zijn we in de buurt van het park, maar houdt de weg op en staan we opeens op het erf van een boerderij. We worden hartelijk begroet door het echtpaar dat er woont en ze nodigen ons uit op hun veranda. De man blijkt een afstammeling van de Boeroes, een kleine groep Nederlandse boeren die na de afschaffing van de slavernij naar Suriname vertrokken op zoek naar welvaart. Zijn vrouw is een Hindoestaanse en heeft ons een rondleiding gegeven over het erf en het enorme land van 500 hectare, waar zij kippen, geiten, varkens en runderen grootbrengen om te verkopen aan het abattoir. Als zij enthousiast aanbiedt om voor ons een kip te slachten en te bereiden, bedank ik en zeg ik gauw dat we al hebben geluncht. We waarderen de hartelijkheid waarmee wij worden ontvangen, maar de negatieve uitspraken die zij doen over Creolen doen ons wel beseffen dat wij die hartelijkheid mede aan onze huidskleur te danken hebben.
’s Avonds keren we terug naar de marina, die in de loop van de week steeds gezelliger wordt. Er komen steeds meer andere nederlandse zeilers aan die ook net de Atlantische Oceaan hadden overwonnen. Bijna allemaal zijn het leden van een facebookgroep voor zeilers die dat jaar zijn vertrokken. Door alle verhalen van Karin en Eric had ik het gevoel ze ook allemaal al te kennen. Onder het genot van Parbo biertjes wisselen we onze ervaringen op zee uit tot in de late uurtjes. Op een avond barsten brulapen in de bomen vlak naast ons los in een bizar, griezelig gebrul. We hadden de brulkoren vanaf de boot vaker rond zonsonder- en opgang in de verte gehoord, maar nu klonk het wel heel dichtbij.
In het vliegtuig ergens boven de Atlantische Oceaan, besef ik pas wat een enorme afstand we hebben afgelegd met ons scheepje. Met het vliegtuig is het al ver! We zijn ontzettend blij dat we deze etappe van de reis hebben mee kunnen maken.
Een behouden vaart pa en ma en tot snel!
Liselot
Wat een mooi stuk weer. En wat een ervaring om dit allemaal mee te maken met je ouders en je broer.
Mooi verslag, Liselot!
OmaD.
Eindelijk tijd om al jullie verslagen rustig te lezen. Genieten zeg! Schrijftalent runs in the family zo te zien.