Het is zover: we vertrekken vanuit Panamarina, waar we zes weken aan Catherine hebben geklust. Het is een smalle uitgang tussen koraalriffen door. Eric stuurt de boot in de wind en we hijsen de zeilen. De boot zwiept alle kanten op en ik heb moeite mijn evenwicht te bewaren. Het is lang geleden dat we het ruime sop kozen, het is even wennen. Het wordt een kort tochtje van Panamarina naar Portobelo en Eric manoeuvreert Catherine behoedzaam tussen de rotsen en ondiepten door. Na een tijdje zeilen, zijn onze zeebenen weer terug en voelt het als vanouds. Alles werkt weer als een tierelier en we gaan als de brandweer. Het is een heerlijk gevoel om weer op zee te zijn, de wind te voelen en het water te horen klotsen tegen de romp van de boot.
Drie uur later komen we aan in de mooie, ruime baai van Portobelo. Links en rechts zijn de ruïnes van Spaanse forten. Het kleine stadje Portobelo was ooit een belangrijk handelsknoopppunt en werd beschermd door forten met meerdere zware kanonnen. Ronddwalend door de forten kun je je goed voorstellen hoe dat ging in de tijd van de Spaanse overheerser. Ze hadden zich dit land toegeëigend en indringers werden verwelkomd met kanonnenvuur. Wij niet, wij zijn in deze tijd van harte welkom in de prachtig baai.
Precies een jaar geleden waren we ook in Portobelo, alwaar we Laiba hebben ‘gered’ van de baas van het plaatselijke pizzarestaurant. Laiba, een meisje uit Londen, werkte als vrijwilliger voor deze Francesco, maar hij was erg onaardig tegen haar. Ze wilde graag weg en we boden haar aan mee te varen naar Bocas, maar dat vond hij niet zo leuk. Hij was erg boos en deed ons tierend uitgeleide op de steiger. Er ontstond een filmische scene op de steiger waar de gasten eens even goed voor gingen zitten. (https://inhetkielzog.nl/2024/03/22/cool-in-panamama/)
Francesco maakt wel heerlijke pizza’s en we hebben zin om er diezelfde avond te gaan eten. We twijfelen: zou hij ons herkennen van vorig jaar? Neemt hij het ons kwalijk dat we Laiba hebben meegenomen? De verlokking van zijn overheerlijke pizza’s weegt zwaarder, we gaan erheen. Hij verwelkomt ons hartelijk en lijkt ons te herkennen van vorig jaar. We reppen met geen woord over het gebeuren van vorig jaar en hij is een en al Italiaanse vrolijkheid en gastvrijheid. We delen onze tafel met een groep mannen van middelbare leeftijd uit Rotterdam Zuid, die elkaar kennen van de hockey. Ze gaan met kapitein Eric, die we kennen uit Linton Bay, als crew mee door het Panama kanaal. Aan tafel ontstaat een herkenbaar Rotterdam Zuid sfeertje, de manier van praten, de accenten, de plekken waar we uitgingen, de scholen die we bezochten. Kleine wereld: eten bij een Italiaan in tropisch Panama met een gezelschap uit Rotterdam Zuid. Ech wel tof!
Na een dag of drie in Portobelo, waar we inkopen doen,
de kerk met de zwarte Jezus bezoeken, de forten bekijken en een kanotocht maken, trekken we verder naar de rivier de Chagres.
Het is ongeveer acht uur varen. In de nabijheid van het Panamakanaal zigzaggen we tussen de gigantische zeeschepen door. Veel schepen liggen voor anker, maar niet allemaal, sommige gaan de zee op en andere varen juist richting kanaal. Het is goed opletten geblazen met ons minuscule bootje tussen deze giganten. Als we de mammoettankers en reuze containerschepen achter ons hebben gelaten gaan we op zoek naar de monding van de rivier de Chagres. Het is een smalle doorgang, nog smaller dankzij de ondiepten aan weerskanten. Eric staat achter het stuurwiel en vaart op de kaart. Ik sta als extra hulp op de boeg, kijk links, rechts en vooruit in het heldere water om de smalle doorgang te vinden. Dan ineens belanden we in de totale serene rust van de rivier. Wat is dit een mooie plek!
De rivier baant zich een weg door het regenwoud, met gigantische bomen aan weerszijden. We horen en zien de brulapen in de bomen, gekleurde vogels vliegen af en aan. ’s Avonds als we met een zaklamp naar de oevers schijnen zien we meerdere paren ogen van krokodillen oplichten. Als je lang kijkt zie je ze knipogen.
De volgende ochtend zien we krokodillen zwemmen langs de oever, we besluiten toch maar niet te zwemmen in deze rivier. Zelfs een tochtje met Billy langs de oevers vind ik behoorlijk spannend. Krokodillen en slangen jagen mij het meeste angst aan. Dan op de dag van vertrek worden wij verrast. Eric is de vloer aan het vegen en denkt een stuk touw te zien liggen, het touw kronkelt en blijkt een slang. Het is een mooi gekleurde, dunne slang van ongeveer een meter. Geen idee hoe dit dier aan boord is gekomen. Eric weet hem te vangen, kiepert hem overboord en hij zwemt snel en kronkelend richting oever.
We varen verder en verblijven 3 dagen in de baai van het vrijwel onbewoonde eiland Veraguas. Het is een prachtig eiland met een grillige kustlijn. We maken een tochtje met Billy de bijboot. Overal zijn inhammetjes en piepkleine rotseilandjes met soms maar één boom erop. Je kan er heerlijk snorkelen. We zien een paar hutjes aan de andere kant van het eiland.
In de baai liggen we helemaal alleen en krijgen we een paar keer bezoek van twee jongens van een jaar of 13,14. We kopen kreeft, vis en conch of zeeslakken van ze. Ze zijn een beetje verlegen, maar ook erg nieuwsgierig naar ons en naar de boot.
De enorme zeeslakken zien er niet appetijtelijk uit, maar ik zoek een recept op en we maken er een lekker stoofpotje van.
We varen door naar de Bocas, het wordt een saaie lange tocht op de motor. We hebben, geheel volgens de normale patronen wind en stroom tegen. Gelukkig waait het niet al te hard en doet de motor het prima. We gooien net als vorig jaar ons anker uit in de baai van Bastimentos, een mooi wild begroeid eiland, met een leuk dorpje en een paar grote stranden. Met happy hour doen we een drankje in een hostel aan de waterkant en raken we aan de praat met een bijzonder stel uit Canada. Hij is opgegroeid in Jamaica uit Chinese ouders. Zij en haar familie waren Vietnamese bootvluchtelingen. Ze was twaalf jaar toen ze in Canada aankwam. Ze vertellen over hun achtergrond en hoe fijn het is om in Canada te leven en ook hoe dankbaar ze daarvoor zijn. Wat een bijzondere ontmoeting toch weer en we constateren dat er op de wereld toch genoeg, fijne, positieve mensen zijn.
We verkennen de ander eilanden van Bocas del Toro en ik maak elke ochtend een flinke wandeling rond het eilandje Carinero. Ik werk een paar ochtenden per week online. Dan geef ik Nederlandse les. Eric heeft een contract bij een uitgeverij en werkt aan een boek. We zijn echte grey, digital nomads. Het is een easy life, alles gaat lekker. Dan in een fractie van een seconde verandert het ‘easy life’ gevoel. We liggen weer in de baai van Bastiamentos en ik ga alleen naar de wal en wandel zoals gewoonlijk naar de andere kant van het eiland naar Wizzard beach, waar ik een stuk de jungle inloop. Er is verder niemand en een onheilspellend gevoel bekruipt me. Ik voel me vreemd en angstig, alsof iemand me observeert. De rillingen lopen over mijn rug en ik loop snel terug naar het strand en ga op een houten bankje met mijn gezicht richting zee, de laatste bladzijden van mijn spannende boek uitlezen. Plotseling grijpt een man gekleed in een hoodie, mijn rugzakje, die naast mij staat en verdwijnt vliegensvlug in de jungle. Het heeft geen zin om hem achterna te rennen en het enige wat ik kan doen is schreeuwen. En dat doe ik, zo hard heb ik nooit geschreeuwd; mijn longen uit mijn lijf. Een paar honderd meter verderop zie ik twee meisjes verschrikt opkijken en ik loop naar ze toe. Het zijn Duitse meisjes en ze horen mijn verhaal aan. Ze zijn heel lief en meelevend en bieden aan met me mee terug te lopen naar de andere kant van het eiland.
Ze gaan met een watertaxi naar een ander eiland en zetten mij af op onze boot. Eric schrikt van mijn verhaal en we gaan die middag aangifte doen bij de politie. Het belangrijkste dat in de tas zat, was mijn mobiel, daarnaast wat geld, kleding en strandspullen. Wat een gemis, geen mobiel, dan realiseer je je hoe afhankelijk je bent van zo’n ding. Het kost me weken om alles weer terug te vinden met wachtwoorden, inlogcodes etc. etc. De dief krijgt hooguit een tientje voor de gejatte mobiel, maar wat een verzoeking is het om alles terug op mijn mobiel te krijgen. Ik neem me voor simpeler te gaan leven wat betreft mobiel gebruik.
Gelukkig hebben we onze paspoorten nog, want eind maart gaan we op vakantie naar Colombia. We gaan voor de leuk, maar ook omdat ons Panamese visum moet worden vernieuwd. We vliegen vanaf het piepkleine vliegveld van Bocas. We moeten wachten in de vertrekhal omdat de president van Colombia na een bezoek aan Bocas terug naar Colombia vliegt. We zien vanuit de vertrekhal hoe er een kleine ceremonie plaatsvindt en veiligheidsagenten de boel in de gaten houden. Dan vliegt het presidentiële vliegtuig weg en zijn wij aan de beurt. Het is tamelijk spectaculair om te vliegen met zo’n klein toestel. Op de terugweg vliegen we zelfs vlak boven de haven van Carinero en zien we Catherine vanuit de lucht.
We vliegen naar Medellín, bekend van drugsbaron Pablo Escobar. In de hoogtijdagen van Escobar was het een no go area. Na de ondergang van zijn drugskartel heeft de stad een enorme ontwikkeling doorgemaakt en is het prima vertoeven. Eerst zitten we in een hotel in de mooie, groene wijk Poblada, waar je overal gezellig barretje en restaurantjes vindt. Het is erg gezellig hier en we verbazen ons over de mooi aangelegde en onderhouden parkjes en plantsoenen met grote planten die we herkennen als kamerplanen in Nederland. Medellín heeft een aangenaam klimaat met een constante 24 graden. Dan verblijven we nog een paar dagen in een groot hotel pal in het centrum van Medellin. We bezoeken het museum van Botero, de meest populaire kunstenaar van Zuid Amerika. Ik vind zijn kunstwerken heel leuk, beelden en schilderijen van dieren en mensen met merkwaardige verhoudingen: een groot dik lichaam met kleine voeten en handen en een rond hoofd met een piepklein gezichtje.
Op het plein voor het museum staan Botero’s beelden, die je kunt bekijken. Op en rond dit plein zie je een bonte verzameling aan mensen: prostitués, traverstieten, zwervers en andere mensen die aan de zelfkant leven.
Om de stad te verbeteren zijn er metro’s, kabelbanen en roltrappen aangelegd, die de stad verbinden met de op de heuvels gebouwde wijken.
We bezoeken de wijk Comuna 13, die voorheen beschouwd werd als de gevaarlijkste wijk van de wereld. Dankzij de aanleg van de metro en veel sociale investeringen is het een leuke wijk om te bezoeken. Je gaat de steile bergen in met roltrappen en dwaalt rond in de smalle straten met overal kleurige graffiti. Het bruist en de snoeiharde muziek galmt in je oren. We zijn ook met een kabelbaan de bergen ingegaan, waar je de stad achter je laat en plotseling wandelt in de jungle. We vinden Medellin erg bijzonder. Overal zijn aandenkens aan het verleden: indrukwekkende monumenten voor mensen die omgekomen zijn door het geweld, musea die de geschiedenis vertellen. Mensen gaan vooruit, zijn veerkrachtig en hebben deze stad opgebouwd tot een interessante, kleurrijke stad. Een bezoek aan het Escobar museum slaan we af als de gastvrouw van het museum vertelt dat een neef van Escobar zijn in beslaggenomen bezittingen op veilingen opkoopt en in het museum tentoonstelt. Je kunt er de auto’s zien waarin hij rondreed, zijn meubels, kleding en andere bezittingen. De cultus rondom Escobar is nog niet verdwenen. Er zijn nog altijd Colombianen die hem vereren. Het museum wordt niet gesubsidieerd door de overheid en is dus particulier bezit.
We hebben nog tien dagen. We huren een auto en maken een rondtrip in het gebied tussen de steden, Medellin, Cali en Bogota. Ik kan niet anders zeggen dan dat het landschap adembenemend is. We maken lange wandeltochten en bezoeken kleurige stadjes.
Het is prettig vertoeven hier, de mensen zijn aardig en het eten is heerlijk. Kennis van Spaans is zeker handig, want de mensen spreken geen Engels. Ook hier komen we herinneringen aan Escobar tegen. In een hotel staat op een altaartje naast Maria en de bijbel, een beeldje van Escobar.
We begrijpen dat de meningen over Escobar zoveel jaar later nog steeds zijn verdeeld.
Na deze vakantie in een vakantie hebben we weer zin om terug te gaan naar de boot. Zelf weer lekker eten maken en slapen in ons eigen bewegende bed. Een goed teken eigenlijk, Catherine voelt als thuis, ze is ons thuis.
Wat kleurrijk! Mooi land hoor❤️