Bocas, 22 maart 2024
We laten de San Blas achter ons – met moeite! Want hoe verleidelijk is het om hier te blijven. We zeilen de oceaan over, op zoek naar paradijselijke plekken, hebben die hier gevonden, dus waarom weggaan? Wat heeft het voor zin? Wat verwachten we nog meer te vinden, moet het nog mooier, leuker, gezelliger, de koraalriffen nog meer ongeschonden? Het aanstaande vertrek uit San Blas leidde tot gesprekken over wat reizen eigenlijk inhoudt en waarom we het doen. Het antwoord: omdat we onverwachte dingen meemaken, nieuwe situaties tegenkomen, ervan genieten en leren, we dagen onszelf uit, laten ons verrassen, leren nieuwe mensen kennen. Elke dag is anders. We hebben reizend het gevoel dat we LEVEN. Dus we vertrekken uit San Blas.
We prikken een bestemming: Turtle Cay Marina. Na een dag zeilen op een bokkige zee varen we de nog bokkiger baai binnen: aan weerszijden ondieptes waar de golven op breken, koraal waar we ver van willen blijven. Maar het is krap! Een boeitje bevestigt dat we in goed vaarwater zitten, de baai vernauwt tot een smalle trechter. We hobbelen tussen witte koppen richting het vuurtorentje op een strekdam. Oei, wat is de entree tot de haven smal, de deining rolt naar binnen, en volgens de kaart is het maar 3 meter diep. Dat blijkt volgens de dieptemeter 2,9 te zijn, als we eenmaal in het kanaaltje zijn. De mensen van het restaurant zien ons arriveren, ze zwaaien, dat voelt als een warm welkom in deze kleine haven middenin de jungle. Havenmeester Lubrano komt aangehuppeld en begeleidt ons naar de ligplaats. Dan gaat de motor uit. We kijken om ons heen: de omgeving groen, hoge bomen, een tiental zeilboten, we zien verder niemand. Stilte.
Dan horen we wat geritsel in de bomen aan de overkant. ‘Kijk, apen!’, zegt Karin, die opeens een stuk enthousiaster klinkt dan op de onrustige zee. De dagen erop blijkt Turtle Cay een hartverwarmende plek. We maken kennis met andere zeilers en worden uitgenodigd door het yoga- en sportgroepje. Wat een lieve mensen! We maken ook wandelingen, die uitnodigen tot goede gesprekken. Bijvoorbeeld met Melinda, die net als wij haar dierenliefde niet alleen belijdt naar haar huisdieren, maar consequenter wil zijn, zich het welzijn van alle dieren aantrekt, juist van landbouwhuisdieren, en daarom net als wij vegetariër is geworden. Ze zet zich in voor natuurbehoud en het dierenasiel in haar buurt in North Carolina. We wandelen ook met Sarah, 75 jaar en zo fit als een gezonde 40-jarige. Een inspirerend voorbeeld! De wandeling gaat dwars door het tropisch woud, met slangen en talloze vogels en andere dieren die we niet zien maar er wel zijn. Yogajuf Sylvie en sportjuf Agnes doen het geweldig, ze creëren een fijne sfeer, rekening houdend met de soms stramme zeilers. Op een dag komt de wildernis de marina in: er hangt een luiaard aan de steiger. Als het lieve dier in het water valt, helpen zeilers het aan een touw omhoog en brengen het naar een boom, waar het geschrokken beestje tot rust kan komen. De vacht van het dier is een ecosysteem op zich, lees ik die avond in de kuip. Flarden kennis van mijn biologiestudie borrelen boven en geïnspireerd pak ik er maar weer eens een lijvig zoölogieboek uit m’n studietijd bij.
We appen met André en Rolf, zeilvrienden uit San Blas. We gaan met hun boot Rebel Rebel mee door het Panama Kanaal om ze te helpen met de lijnen in de sluizen. We pakken een taxi naar de haven van Colon, twee uur rijden, maar halverwege blijkt de chauffeur geen idee te hebben waar hij naartoe moet. ‘Shelter Bay Marina. Colon.’ Duidelijk toch. ‘Que?’ Hij verstaat het niet, begrijpt het niet, kan ook niet lezen en Google maps blijkt voor hem een noviteit waar hij niet mee overweg kan. Tussendoor rochelt hij zijn fluimen uit het raam en kijkt emotieloos voor zich uit. Gezellig tochtje! Het laatste uur wijs ik hem naar alle afslagen en dan arriveren we bij Rebel Rebel. Diezelfde nacht start André om half drie de motor, we varen de baai in richting sluizen, de ‘advisor’ stapt op: hij loodst ons de komende dag door het kanaal. Het zit tegen, het zeeschip dat wij zouden volgen heeft motorpech. We moeten wachten op de volgende mogelijkheid, waardoor het hele schema vertraging oploopt en we halverwege moeten overnachten. Niet erg, want het is gezellig aan boord, ook met de andere ‘linehandlers’ Paul en Meriam. Bovendien is het Gatunmeer prachtig. Aan de oever zien we een krokodil. Toch nemen Karin en André een duik. Brrr, mij niet gezien! Depassage door het Panama Kanaal is een geweldige ervaring. Als de laatste sluisdeur opengaat varen we de Stille Oceaan op. Spectaculair! Ik ben behoorlijk verrast en aangenaam verbaasd als Karin later zegt: ‘Laten wij dit ook gaan doen, door het kanaal, de Pacific op, richting Australië.’ Oké! Wanneer? ‘Volgend jaar.’ Deal! Voor mij komt daarmee een vurige wens uit, Karin is er langzaamaan naartoe gegroeid. Er zullen dus nog vele blogs volgen.
We brengen een kleine week door in Panama City, megapool in dit kleine Centraal Amerikaanse land. Voormalige politieke achtertuin van de VS, huidig vakantieoord voor welgestelden en kanaaltoeristen en in Nederland opnieuw bekend door de Panama Papers. In Panama City hangt het geld te wapperen aan de enorme hoogbouw. ’s Avonds brandt vrijwel nergens licht, de appartementen zijn onbewoond. Brievenbusfirma’s? Zwart geld dumpplekken? Belastingvrije vakantieappartementen? Verder vinden we Panama City heel aangenaam. We laven ons aan de moderne menu’s van trendy restaurants en eten eigenlijk het lekkerst in traditionele eethuisjes, genieten van de gerestaureerde oude binnenstad en van de musea. En dan bekruipt ons het gevoel: we willen terug naar Catherine, ons drijvende huisje, knus onderkomen en geweldig vervoermiddel waarmee we de meest afgelegen plekken kunnen aandoen.
In Turtle Cay hervatten we ons gezonde leventje met het sportgroepje, wetende dat het moment komt dat we vertrekken. Dag allemaal, nieuwe vrienden, wellicht tot een volgende keer! Twee uur later liggen we om het hoekje, in de baai van Puerto Lindo. Hier laten we onze gasflessen vullen – altijd een dingetje, de Nederlandse aansluiting stuit overal op problemen tijdens het bijvullen, maar altijd is er een oplossing of handig adresje. Dit keer is dat Hans van Casa X, een charmante zeilersstek die toch een beetje op z’n retour lijkt. Hans is een gouden gozer uit Delft die hier al een kwart eeuw de zeilers verwelkomt. We eten er een paar keer met Norbert en Kerstin, vrienden uit San Blas. Ze hangen rond in de baai, hebben allerlei dynamo-gerelateerde problemen op te lossen, voordat ze verder kunnen. We proberen ze een beetje op te vrolijken en even de gedachtes weg te halen van elektrische vraagstukken en moeilijk verkrijgbare onderdelen die uit andere landen moeten worden aangevlogen. Wij brengen ons kapotte zeilhuik naar de zeilmaker in Panamarina, waar we in mei onze boot op de kant zullen zetten, waarna we een half jaar naar Nederland komen. Als we dan ook de watertanks hebben bijgevuld is het tijd om naar Portobelo te zeilen.
Wat een baai! Ruim, perfect beschut, omringd door bos en mangroven, met aan de ene kant een fort en aan de andere kant nog een fort met het plaatsje Portobelo. De Spanjaarden maakten dit tot hun voornaamste uitvoerhaven tijdens de hoogtijdagen van de koloniale uitbuiting. Pakken wat je pakken kan en exporteren naar huis. Hebben we arbeiders nodig? Hup, laat de slaven maar komen. Wat nu een lieflijk, fraai gerestaureerd plaatsje is, was toen een bruisend handelscentrum, geleid door een meedogenloos regime. Dit soort plekken zijn we vaak tegengekomen in de Cariben: slavenhandel-hub Sint Eustatius, de plantages in Suriname, op Martinique, Guadeloupe en al die andere eilanden. Het ziet er zo vredig en mooi uit, maar de geschiedenis is doordrenkt met bloed en ellende. Hopelijk hebben we ervan geleerd, denk ik als ik ’s avonds in de kuip lees over de laatste verschrikkingen in Gaza. Karin ligt te lezen in de hut. Daar zit ik dan, hoofdschuddend in de donkere avond, me in mijn eentje zorgen makend over de wereldproblematiek en al dat menselijk leed. Alleen de gedachte dat zoveel andere mensen zich ook druk en zorgen maken werkt een beetje troostend.
We varen met Billy diep de mangroven in, tot we niet verder kunnen en bijna klem zitten tussen de wortels. Er is niemand en alles is verrassend schoon, zonder plasticvervuiling. Op de weg terug, als we geluiden in de boomtoppen horen, zet ik de motor af. Een paar minuten houden we ons stil. Het geluid van brekende takken en ritselend gebladerte komt dichterbij. Dan staan we oog in oog met een familie apen. Eentje komt op ons af, op enkele meters afstand kijken we elkaar in de ogen, en dan rent het beestje weg, het bos in met z’n troep. Later lees ik dat het witschouderkapucijnapen waren.
Als we die avond in het stadje een echte Italiaanse pizza eten maken we kennis met twee ontzettend leuke jonge vrouwen. Ze hebben elkaar reizend leren kennen in Mexico en zijn nu hier. De een vertrekt morgen, de ander, de Londense Laiba, werkt tegen kost en inwoning bij de pizzabakker. Ze zijn open, intelligent, vrolijk. Twee avonden later – de avond voor vertrek naar Bocas – eten we er weer maar de sfeer is niet best. Laiba kijkt met betraande ogen uit over de baai. Karin vraagt of het een beetje gaat. Dan gaat alles snel. Laiba loopt leeg over hoe onaardig de pizzabakker tegen haar doet. Ze vraagt ons advies. Weggaan of blijven? Ze besluit weg te gaan. Karin en ik hebben aan een blik genoeg en bieden haar aan mee te zeilen naar Bocas. Ze haalt haar tas en als de pizzabakker dit hoort barst de bom. Een vijandige monoloog aan de bar tijdens het afrekenen, ik probeer hem nog te laten dimmen, ze is immers nog zo jong, er volgt een scheldpartij op het steigertje, de man verliest zijn controle en ten overstaande van z’n clientèle maakt hij zich onmogelijk. Laiba’s hele generatie deugt niet en alle jongeren zijn egoïsten. Als we op de boot zijn maken we een bedje klaar voor Laiba, praten wat na, ze leegt haar hart, is dankbaar, terwijl ik alvast begin aan het vaarklaar maken van Catherine. Want we vertrekken bij dageraad. Voor het slapengaan is de spanning uit de lucht en lachen we om het hele gebeuren. Wat een scène! ‘You saved my life!’
De wekker gaat als het nog donker is. Ik check de laatste windvoorspelling. Net genoeg wind om te zeilen, maar nu, in de baai, is het nog volledig windstil. Na de noodzakelijke kopjes thee en koffie varen we in de ochtendschemering de baai uit. We passeren een geankerd superjacht waar we eerder mee in de sluizen van het Panamakanaal hebben gelegen, grappig toch? De reis naar Bocas is 160 zeemijl, met weinig wind wordt het nog afwachten of we de volgende dag op ETA-tijd 17.30 uur aankomen als het nog licht is. Ik heb geen zin om in het donker te gaan ankeren. We gaan het zien. De eerste twee uur is het windstil en moteren we. Daarna is er 9 à 10 knopen wind, genoeg om de zeilen te vullen. Catherine haalt met moeite 4 à 4,5 knopen. Als de wind naar 12 knopen gaat halen we 5 knopen. Prima, zo gaan we lekker. Laiba, Karin en ik kletsen honderduit, we lachen om de toestand van gister en tasten af hoe we over van alles denken. Er blijkt een geweldige klik ondanks 40 jaar leeftijdsverschil. Zowel Karin als Laiba worden wel een beetje katterig en trekken zich terug. Ik geniet van de rustige zee. ’s Avonds trekt de wind verder aan. Karin en ik improviseren een beetje met de wachten. Toch maar een rifje voor de nacht als de wind naar 17, 18 knopen gaat. Laiba komt er rond drie uur bij zitten en geniet van de sterrenhemel. ‘This is an amazing experience’, zegt ze na een tijdje. De algen lichten op in het kielzog: ‘Wow, so beautiful!’, roept Laiba uit. Door haar jonge ogen zie ik opnieuw hoe bijzonder dit is, zeezeilen bij nacht, terwijl het na talloze nachten op zee zo gewoon voelt. De volgende dag kabbelt voorbij, de meiden slapen veel, met als hoogtepunt mijn pastaschotel. Dan naderen we Bocas en varen om half zes, exact volgens de ETA!, de baai van Bastimentos in. Na het ankerbiertje duikt Laiba de keuken in, ze leert Karin hoe je een echte Pakistaanse curry maakt, zoals ze dat van haar moeder heeft geleerd. Ik geniet na in de kuip van de prachtige overtocht en het vrolijke gekeuvel van Laiba en Karin in de kombuis. Waar hebben ze het allemaal over? Relaties, reizen, je relatie tot familie, opgroeien in een multiculturele omgeving, hedendaags drugsgebruik, vrienden, uitgaan, irritante boomers, muziek, klimaat, milieu, lhbti, woke zijn, verantwoord leven, niet wegkijken. ‘How can one not be curious?’ Helemaal mee eens! Wonderlijk hoe het soms kan klikken met mensen, op de meest onverwachte momenten. Openheid en wederzijdse oprechte belangstelling zijn denk ik het geheim. Leeftijd maakt blijkbaar niet uit, merk ik op. ‘No of course not. Because you guys are cool as f*ck!’
De dag erop nemen we afscheid van Laiba met de afspraak dat we elkaar snel weer zien voor een drankje in Bocas Town. We brengen een bezoek aan vrienden van onze kinderen, Jeroen en Danielle. Aan de overkant, op Isla Solarte, zijn ze bezig om een resort uit de grond te stampen. We tuffen er in de miezerregen heen met onze Billy en maken kennis met dit jonge, gastvrije stel. Een prachtige tuin, terrassen, aangelegde verharde weggetjes, nieuw te bouwen kamers, bar, keukens. Ik voel me opeens als doe-het-zelver aan ons oude pandje in Rotterdam West een enorme amateur als ik zie wat zij voor elkaar krijgen. Indrukwekkend! Karin relativeert: ‘Joh, je kunt jezelf niet met Jeroen vergelijken, hij is professional.’ Het is supergezellig met hun en we spreken af elkaar nog een keer te treffen.
Op Isla Bastimentos trekken Karin en ik erop uit. Ik heb op de app NoForeignland een mooie wandelroute gezien. Het ziet er uitnodigend uit, maar als we na een half uur het eerste spinnenweb in ons gezicht krijgen, met een dikke vette spin in het midden, blijkt dat deze route niet meer in gebruik is. Ontelbare spinnenwebben volgen, het pad onduidelijker. We kruipen onder een prikkeldraad door, gelukkig kunnen we via de gps vasthouden aan de route, zelfs als het pad helemaal verdwenen is. We glibberen en glijden over de hellingen, dan zien we een piepklein gespikkeld rood kikkertje wegspringen. Het is de endemische kikkersoort die alleen op dit eiland voorkomt. Daarom heb je hier Red Frog Beach, Red Frog Marina, Red Frog Restaurant. Het gebied is beschermd natuurgebied voor deze kikker. We zien er nog enkele wegspringen. Dan passeren we een groot stuk oud ijzer: een omgevallen lichtbaken. Na anderhalf uur ploeteren, bereiken we de kust. Het pad is daar net zo glad en onduidelijk, maar dan lopen we op het stille strand en nemen we een welverdiende duik. Heerlijk! Via de gangbare route lopen we terug naar het dorp, we kloppen de modder van onze kleding, Karin slaat een doek om. We zijn net toonbaar genoeg om in het eethuis aan de kade een lokaal gevangen visje te eten. Vanaf het terras kijken we uit over de pier waar de watertaxi’s komen en gaan. Bouwvakkers sjouwen op blote voeten hun bouwmaterialen uit een bootje het dorp in. Schoolkinderen in uniform zitten op kleurrijke bankjes, ze hangen rustigjes een beetje rond. De bouwvakker, een boom van een kerel, begint opeens te schreeuwen en te lachen, andere mannen lachen mee, we snappen niet waarom, verstaan alleen dat het over Balbao bier gaat, hetzelfde bier dat wij ook gulzig achteroverslaan na onze pittige wandeling in de tropenhitte. We maken een leuk praatje met de vriendelijke uitbaatster. Zo maken we deel uit van een vredig dorpstafereel en voelen we hier ons helemaal thuis. Het eten is heerlijk. M’n met zweet doordrenkte petje ligt naast me op een stoel. Wherever we lay our hat, that’s our home!
Eric
P.s Ons Panamese visum loopt af. We gaan met de rugzak naar Costa Rica, maken daar een korte reis, en hebben dan bij terugkomst in Bocas een nieuw visum. Wordt vervolgd.
Groetjes!
Geweldige oneindige reis maken jullie
X Patrick en Diane