Lissabon 14-10-2019
‘Karin, het is de hoogste tijd dat jij weer eens een blog schrijft, want de mensen zijn mijn verhalen over Columbus nu wel zat’: spoorde Eric mij aan om weer eens een verhaal te schrijven voor ons blog. Ik koos er een regenachtige dag voor uit in Lissabon. Volgens de havenmeester zouden we te maken kunnen krijgen met heftige windstoten van wel 60 knopen (orkaankracht). De verschillende weerapps spraken elkaar tegen. Niets wees er die avond op dat het zo zou gaan spoken. We namen toch het zekere voor het onzekere; legden onze Catherine met een extra lijn vast aan de mooring, lieten Billy leeglopen en haalden de bimini (de zonnekap) eraf. Inmiddels waren alle weerapps bijgesteld en was er geen vuiltje meer aan de lucht. Het bleek, zoals onze medezeilers op de groepsapp zeiden, slechts een storm in een glas water. Wel regent het vandaag bij vlagen keihard. We gebruiken de dag om weer eens wat zaken te regelen.
Precies twee weken geleden kwamen we aan in de rustige baai van Baiona in Noord-Spanje. We waren in afwachting van de Nortada, de heersende noordenwind van deze streek. Deze wind is voor zeilers die zuidwaarts gaan fantastisch, we keken er reikhalzend naar uit. Tot dan toe had de Nortada het wat af laten weten. Dan moet je veel tegen de wind in, soms zeilen, maar vaak ook de motor erbij. Windkracht drie, vier schuin van achteren is eigenlijk ideaal. Soms lijkt het of het met zeilen altijd te is: te veel wind, te weinig wind, te veel zon, te weinig zon, te koud, te warm enzovoort, enzovoort. Eigenlijk geldt dit ook voor het gewone leven: te druk, te veel stress, te weinig geld, te ziek, te moe, te koud, te warm, te nat enzovoort, enzovoort. In Baiona gooiden we het anker uit en toen we naar de andere boten keken zagen we een blauwe tweemaster met de naam Nortada. Dit moest een goed voorteken zijn. Wat het nog interessanter maakte was dat ze een Nederlandse vlag voeren.
We gingen op de koffie bij de Nortada. We voeren er heen met onze Billy en hesen ons aan boord. Een jong Fries stel met twee hoogblonde kinderen verwelkomden ons. Een jongen van vier en een meisje van twee, precies Joris en Liselot van 22 jaar geleden. Het was heel gezellig en leuk om een inkijkje te hebben in hoe dit gezin met jonge kinderen op wereldreis gaat. Toen we wegvoeren met Billy gooide de jongen ter afscheid nog wat speelgoed in het water, zodat wij nog een paar keer wat spulletjes terug konden brengen. Zijn vader stond ook al klaar met de pikhaak om het een en ander op te vissen. ‘Wel bewerkelijk hoor’: verzuchtten Eric en ik. Maar wij hebben die vermoeiende, maar ontzettend mooie tijd ook gehad en nu zijn we vrije, krasse knarren op wereldreis.
Na Baiona voeren we door naar Porto. We lagen in de haven Leixões, even buiten Porto. Onze boot lag hier verschrikkelijk onrustig. Het is misschien moeilijk om voor te stellen, maar ze lag te trekken en te rukken aan de lijnen. Het was een gekraak en gebonk van jewelste. Ik sliep er zo slecht van dat ik een nachtmerrie kreeg. Ik moest een klas vol enorm boze, brutale pubers onder controle houden als docent. We hebben zelfs een nachtje in Porto in een Airbnb doorgebracht en heerlijk geslapen in een bed dat niet alle kanten uitzwiepte. Onze buren in de haven waren een Frans gezin met vier kinderen. Ze woonden een jaar in deze haven. Ik vond het moeilijk voor te stellen, maar het scheen niet altijd zo erg onrustig te zijn. Aan de andere kant van de pier was een enorm wilde branding, die de zuiging in de haven veroorzaakte.
Porto was leuk, wat een mooie stad! Heerlijk geslenterd langs de rivier de Douro, door de steegjes en gegeten in leuke kleine restaurantjes. Sacha, onze vriendin uit Rotterdam, was er op vakantie en we hebben een gezellige avond met haar doorgebracht. Op een middag aten we in een klein intiem restaurantje, gerund door twee mannen die eruit zagen als voormalig ICT’ers of iets dergelijks en die met enorm veel passie en toewijding ons in de watten legden. Eric en ik zeiden tegen elkaar: ‘wedden dat deze twee heren net een carrièreswitch hebben gemaakt’. We vroegen het op de man af. En jawel, na twintig jaar bij de bank waren ze sinds drie maanden dit restaurantje gestart. Hun droom was uitgekomen.
We moesten maar weer eens verder. Onderweg naar Lissabon zouden we nog een tussenstop hebben in Aveiro, het ‘Venetië van Portugal’. Dertig zeemijl, een fantastische tocht, hier gold mijn te-theorie toch weer niet. De Nortada blies ons naar Aveiro, we werden de hele dag vergezeld door Flipper en Jan van Gent. Eric manoeuvreerde Cath behoedzaam tussen ondieptes en branding door, de rivier op naar Aveiro.
Op loopafstand van het stadje was een oude gammele steiger van een watersportvereniging. Het leek het einde van de wereld. Vlakbij de steiger zagen we pas achteraf een elektriciteitskabel waar we precies onderdoor waren gevaren. Link was het, je blik is bij het varen over het algemeen horizontaal gericht en niet zozeer omhoog. Vanaf de steiger hadden we uitzicht op een grauwe muur vol graffiti. Op de meestal verlaten parkeerplaats speelden zich vreemde taferelen af. Iets met blind dates of stiekeme ontmoetingen? We bleven uiteindelijk drie nachten. De mensen van de watersportvereniging waren super aardig, we konden er douchen en we dronken er bier voor 60 cent. Op de kanalen van ‘Venetië’ voeren we met onze eigen gondola: Billy. We hadden veel bekijks en werden op de foto gezet door Japanse toeristen vanaf hun gondola. Helaas was de benzine op en moesten we het laatste stukje lopen met Billy tussen ons in. Gelukkig zag niemand ons behalve onze gezellige Franse buurman, die erg moest lachen. Dit Franse stel zagen we overigens weer terug in Lissabon, toen we de Taag overstaken in de ferry, rustig kabbelend in hun zeilboot nog even voorlangs, terwijl de ferry moest inhouden. Dan herhalen we een woordgrapje van onze Limburgse vriend Jan: ‘die Fransen, die Mitteren maar wat an’.
Karin