Weg van Bocas del Toro

We zijn terug op onze boot in de haven van Carinero. Een kleine steiger met pakweg een boot of twintig.    De marina is van de Amerikaanse, praatgrage Mary. Ze woont in het huis aan het einde van de steiger boven het toiletgebouw. Ze komt haar huis niet meer uit vanwege haar slechte gezondheid en regelt alles via haar werknemers  en whatsapp. Als je haar nodig hebt, ga je de trap op en bezoekt haar in haar huis. Trek gerust een uurtje uit, want je bent niet een, twee, drie weg. Ze vertelt allerlei anekdotes en buldert daarbij van het lachen. Alleen op zondag kun je niet terecht, dan klinken er vals gezongen, religieuze liederen vanuit het huis en hoor je preken.

Onze Franse vrienden, Luc en Sandrine, die we kennen uit Panamarina, arriveren ook in Carinero de dag nadat we terug zijn uit Colombia. We trekken veel met ze op en Eric en Luc spelen vaak samen gitaar. De meeste boten op de steiger zijn van oudere Amerikanen die hier al vele jaren liggen. Op een dag worden we uitgenodigd op een feestje op de boot Maizuru van Char en Pedr. Ze zijn vissers uit Alaska met hun eigen vissersschip waarmee ze in het juiste seizoen gaan vissen in Alaska. De rest van de tijd brengen ze door op hun zeilboot Maizuru. Het is een gigantisch schip van zeventien meter en ze hebben er, sinds ze het vijftien jaar geleden kochten en overzeilden vanuit Florida, nooit meer mee gevaren. Ooit willen ze er weer mee gaan zeilen, maar wanneer weten ze nog niet. Benieuwd of dat gaat gebeuren, want ze zijn beide boven de vijfenzeventig. De boot is  omgetoverd tot een woonboot met overal planten en op de steiger is een tuintje aangelegd.

Op het feestje wordt niet over politiek gepraat, over de dwaze oranje clown wordt niet gesproken. Er zijn veel tekenen waaraan je de politieke voorkeur van Amerikanen kunt aflezen zoals: de grootte van de vlag of juist de afwezigheid van de Amerikaanse vlag. Als je de mensen persoonlijk spreekt wordt hun politieke stellingname snel duidelijk, maar in een groter gezelschap wordt er niet over gepraat. Het is opvallend hoeveel Amerikanen zich ook in Bocas hebben gevestigd. Het stoffige stadje Bocas biedt voor velen een prettig toevluchtsoord. Het straatbeeld wordt in het hoogseizoen gedomineerd door jonge backpackers. Nu in het laagseizoen tref je voornamelijk oudere hippies, mannen met een vlechtje en een kraal in hun lange grijze baard en vrouwen in kleurige rokken. In de gezellige bar Tequilla Republic wordt regelmatig opgetreden door Amerikanen op leeftijd, die jaren zestig songs ten gehore brengen.

Samen met Luc en Sandrine gaan we dwalen door de eilandengroep Bocas del Toro. We zoeken mooie ankerplekjes op in de lagunes. Daar lig je ontzettend rustig en beschut, het blauwe water is spiegelglad en wordt omringd door de felgroene mangrove bomen. Af en toe zwemmen er dolfijnen langs. Het is erg relaxt, naast zwemmen, kanoën en ’s avonds samen eten en gitaarspelen, werken we een paar uurtjes per dag. Ik geef online-les en Eric schrijft aan zijn boek dat volgend voorjaar uitkomt. Het leven is goed, maar we willen nog één bestemming aandoen deze reis, de prachtige, sprookjesachtige eilanden van de Guna’s; de San Blas. We gaan terug naar Bocas, ankeren in de baai, doen inkopen, halen water voor zes weken en gaan voor de laatste keer op zondag naar strandbar Coquitos met livemuziek, op Carenero. Elke zondag wordt hier muziek gemaakt in verschillende bezettingen. Drijvende kracht achter de optredens is de jonge Amerikaan Aaron van de marina, die allerlei muzikanten om zich heen verzameld heeft. De een zingt salsa, dan horen we blues of een popsong.

Het is ontzettend gezellig en we dansen, drinken cocktails en eten pizza. Er hangt een ouderwets festival sfeertje, kinderen en honden rennen rond, mensen schommelen wat in hangmatten of staan te kletsen met een drankje in de hand in de zee. Ik wil hier nooit meer weg. Ik ben weg van dit sfeertje.

Toch trekken we weer verder, want San Blas lonkt! Vorig jaar waren we er ook en we hebben zulke fijne herinneringen dat we zeker nog een keer terug willen. We hebben nog zes weken voordat we weer naar Nederland gaan. Heerlijk! We kunnen er onze beide verjaardagen vieren. De reis naar San Blas duurt drie dagen en twee nachten als je het non-stop zou doen. We gaan met een paar tussenstops.  De eerste tocht is naar Isla de Escudo de Veraguas, het meest afgelegen en bijna onbewoonde eiland van de Bocas del Toro. In het begin kunnen we nog een beetje zeilen, maar na een uurtje valt de wind weg en varen we een lange tijd op de motor. We blijven een nachtje op het afgelegen eilandje en krijgen een grote zak heerlijke visfilet van de enige andere zeiler in de baai. Hij komt het ons speciaal brengen met zijn dinghy, en vertelt dat zijn koelkast kapot is en de filet niet langer kan bewaren. Zo aardig! Wat is het internationale cruiser wereldje toch vaak hartelijk.

De volgende dag vervolgen we onze reis richting San Blas. De tochten zijn qua zeilen vaak saai, want we moeten veel op de motor varen, er is geen wind of de wind en de stroming komen uit de verkeerde hoek. Dankzij de tegenwind en het voortdurend varen op de motor voel ik me een beetje katterig en lig ik veel te doezelen. Gek genoeg zijn op zulke momenten mijn gedachten enorm helder en intens en haal ik fijne en minder fijne herinneringen op. Ik maak plannen en overzie mijn leven. Je hebt zeeën van tijd om vrijuit te denken en te filosoferen. Hoe vaak heb je zo’n kans om alles eens rustig en diepgaand te overzien? Het is prettig en soms ook confronterend.

Tijdens de tocht richting Portobelo is het ’s nachts midden op zee bepaald niet saai. Er woedt een paar uur lang een enorm onweer en de lichtflitsen zijn bijna continue, af en toe klinkt er een enorme knal van de donder. Ik lig in de voorhut, druk een kussen over mijn hoofd en sta duizend angsten uit. Eric zit in de kuip en vertelt me later dat hij zich hulpeloos voelde, nietig en overgeleverd aan het lot. Ook hij was bang en dat komt zelden voor. Je kan alleen maar hopen dat je niet getroffen wordt door de bliksem in je nietige bootje met als hoogste punt in de wijde omtrek je zestien meter hoge mast, die er als het ware om vraagt geraakt te worden door de bliksem.

in Portobelo komen we bij van onze angstige zeilnacht en eten we de beroemde pizza bij Francesco. Van daaruit is het twee uurtjes varen naar Panamarina, waar we een pakketje met bootspulletjes ophalen en vast een plekje op de werf voor eind juni reserveren.

Dit jaar blijven we langer in Nederland voor onze beide werkzaamheden. We hebben alle twee best zin in ons komende verblijf in Nederland. De afwisseling, het ‘best of both worlds’ leventje dat we de laatste jaren leven, bevalt ons uitstekend. We aarden steeds makkelijker, terug in Nederland of terug in de Caraïben. Maar eerst nog anderhalve maand op de droomeilandjes van San Blas. Ik ben benieuwd wat ons daar staat te wachten.

Wordt vervolgd!

Karin